Met een grote glimlach opent Pedagogisch medewerker Yessica de voordeur van Milan DAK aan de Baambruggestraat om Lucas (Bestuurder DAK kindercentra) welkom te heten. ‘Kom binnen! Laten we plaats nemen in de ruimte hierachter. Het is nu nog rustig, want de kinderen komen pas over 45 minuten.’
Lucas neemt plaats, kijkt eens om zich heen en begint direct met de eerste vraag: ‘Hoe ben je in de kinderopvang terecht gekomen?’ Yessica: ‘Het was eigenlijk onvermijdelijk. Van kleins af aan wil ik al met kinderen werken. Het is er dan ook onbewust met de paplepel ingegoten, omdat mijn moeder al jaren in de kinderopvang werkt.’
‘Wat leuk!’ reageert Lucas .’Werkt je moeder ook bij DAK?’
‘Jazeker, mijn moeder is denk ik al 15 jaar werkzaam bij Tirza DAK’
‘Kijk eens aan. Het is onderhand een soort familiebedrijf dus.’
‘Ja, zo kun je het wel stellen. Mijn buurvrouw en vrienden werken hier ook al, dus wat dat betreft is het niet weg te denken.’ antwoord Yessica.

Lucas: ‘Heb je altijd in de kinderopvang gewerkt?’
Yessica: ‘Nee, eigenlijk niet. Ondanks dat de kinderopvang me altijd aantrok, heb ik hiervoor in het ziekenhuis gewerkt; op de afdeling radiologie. Dit was niks voor mij en hier is eigenlijk de definitieve keuze op de kinderopvang gevallen.’
Meteen na de opleiding ben ik in de kinderopvang gaan werken. Door de recessie die toen in de kinderopvang gaande was, was het moeilijk een baan te vinden. Ik ben toen verder gaan kijken, bijvoorbeeld voor een opleiding in het ziekenhuis. Dit was niks voor mij en hier is eigenlijk de definitieve keuze op de kinderopvang gevallen.
Lucas haakt in: ‘Ik ben zelf opgeleid tot arts, dus ik heb er al een beeld bij, maar neem me eens mee. Waardoor was het ziekenhuis niets voor jou?’
‘Het was, op de afdeling waar ik werkte, minder menselijk, te machinaal en daardoor minder leuk. Ik wil met mensen werken en dat vond ik bij de radiologie dus niet op de manier die bij mij past.’
Lucas: ‘Het is inderdaad vrij technisch op zo’n afdeling en dat is in de kinderopvang wel anders. Je werkt hier op de BSO. Vind je dat leuker dan het KDV?’
Absoluut, al heeft het beiden zo zijn eigen charmes. Ik vind de BSO het leukste, omdat het echt al kleine mensen zijn met prachtige fantasierijke verhalen. Ze hebben al van alles meegemaakt en ieder verhaal is op een prachtige manier aangedikt. Ik krijg er echt energie van als ik meega in die verhalen. Heerlijk de fantasie blijven prikkelen en vanzelf wel zien hoe groot het wordt.’

‘Maak je daar ook gebruik van bij de activiteiten?’
‘Ja, het is geweldig om dat te gebruiken bij de activiteiten. Door thematisch te werken ontstaan de meest prachtige dingen. We organiseerden bijvoorbeeld een keer het thema ‘Piraten’. We waren toen écht piraten. We leerden knopen leggen op een schip, we gingen op zoek naar een schat en we kwamen van alles te weten over de zee. Iedereen ging hier zo enorm in op. Ik vergeet de blikken in hun ogen nooit meer. Het ongeloof en het enthousiasme wat er ontstond toen ze de schat vonden; “juf, er ligt hier gewoon een echte schat!” Prachtig is dat.’

‘Waanzinnig zeg, echt geweldig.’
Het blijft even stil, waarna Lucas zegt: ‘wat vind je echt het mooiste aan jouw vak?’
‘De waardering en liefde van de kinderen lijken grenzeloos. Ze staan vlak voor de opening van de BSO al op het plein te roepen. Ze schreeuwen dat ze me hebben gemist, dat ze er echt zin in hebben en soms roepen ze alleen maar mijn naam. Op die momenten voel je jezelf toch net een popster?!’