Leestijd: 1 minuut
Inhoud
- Beroepskracht-kindratio berekenen
- Beroepskracht-kindratio bij 0-jarigen
- Beroepskracht-kindratio op de BSO
Beroepskracht-kindratio berekenen
Het aantal pedagogisch medewerkers op de kinderopvang verscheelt per groepssamenstelling. Dit komt door het feit dat baby’s meer medewerkers vereisen dan naar schoolgaande kinderen. Wil je weten hoeveel pedagogisch medewerkers er bij een bepaalde groepssamenstelling minimaal vereist zijn? Bereken dit met de rekentool van de Rijksoverheid en lees hieronder op basis waarvan de veranderingen per 01-01-2019 zijn ingegaan.
Beroepskracht-kindratio bij 0-jarigen
De beroepskracht-kindratio voor 0-jarigen is verkleind naar 1 pedagogisch medewerker op 3 kinderen. Dit was eerst 1 medewerker per 4 kinderen. Hier is voor gekozen zodat er meer tijd en aandacht voor de allerkleinsten is. Onze pedagogisch medewerkers kunnen nu nog beter inspelen op de individuele behoeften van een baby en het voorkomt dat de baby’s op de groep overprikkeld raken of last krijgen van stress.
Beroepskracht-kindratio op de BSO
De kinderen die naar school en de buitenschoolse opvang gaan, zijn zelfstandiger en ze hebben meer behoefte aan het maken van eigen keuzes. Het spelen met vrienden is belangrijker dan vaste pedagogisch medewerkers of een vast dagritme. De oudere kinderen vullen hun vrije tijd liever zelf in en dat is ook beter, want daardoor ontplooien er eigen initiatieven. De beroepskracht-kindratio voor kinderen van 7 jaar en ouder in de buitenschoolse opvang is daarom verruimd naar 1 op 12. Dit was hiervoor 1 op 10. De beroepskracht-kindratio van de jongere BSO-kinderen is hetzelfde gebleven: 1 pedagogisch medewerker op 10 kinderen.